JOHANN VON STAUPITZ  (1469-1524)

Luthers geestelijke vader

Heeft het zin, een groot artikel over Johann von Staupitz te lezen?
Von Staupitz speelde een cruciale rol in het begeleiden van Maarten Luther tijdens een kritieke periode in zijn spirituele leven. Luther zelf merkte op: “Als Dr. Von Staupitz er niet was geweest, zou ik in de hel zijn gezonken.”
Maar de persoon en het werk van Von Staupitz zelf krijgen doorgaans weinig aandacht.


Franz Posset
Tot mijn vreugde ontdekte ik het boek van de kerkhistoricus Franz Posset:
The Front-Runner of the Catholic Reformation - The Life and Works of Johann von Staupitz
St Andrews Studies in Reformation History
(First published 2003 by Ashgate Publishing
Published 2016 by Routledge, New York and London
)

Met dit artikel wil ik aantonen dat Von Staupitz veel betekend heeft voor de kerkhervorming van zijn dagen. Met Franz Posset noem ik hem niet een voorloper van de lutherse reformatie maar een koploper van de hervorming van zijn eigen kerk. Er is altijd sprake geweest van een katholieke reformatie.

U kunt desgewenst de kleingezette gedeelten overslaan. Zij bevatten gedetailleerde informatie.

Johann von Staupitz, 1469-1524, was van geboorte een Saksische edelman. Hij trad op jonge leeftijd toe tot de Orde der Augustijnen.
Er waren in de 15e eeuw twee stromingen in deze Orde: de conventualen en observanten. Von Staupitz was een observant. De conventualen, zei hij, verwachten teveel van de beperkingen van het convent, het klooster. Daar lopen zij het risico van overvroom isolement of juist van het andere uiterste: zedenverwildering.
De observanten daarentegen wilden de Kerk hervormen door bijbelse theologie te studeren en door prediking onder de mensen, beide met het oog op de pastorale zorg.


Johann von Staupitz

Von Staupitz dacht augustijns over de zonde en de verdorvenheid van de mens. Maar hij preekte over God als goed en zoet en niet als gestreng. Hij voelde zich gesterkt door Christus' opdracht aan Petrus: 'Weid mijn lammeren, hoed mijn schapen,' Joh. 21,15-17.

In zijn preken over het boek Job -- uitgaande van 1,21 waar staat dat God alles heeft gegeven -- benadrukt Von Staupitz dat de mens in zonde geboren is maar dat Gods genade een 'voorafgaande genade' is: genade die de mens helpt om tot zich te bekeren.
De voorafgaande genade (gratia praeveniens) is een concept dat door Augustinus is ontworpen: zijn overtuiging is, dat alleen de uitverkorenen deze genade zullen erkennen en gebruiken.
De mens is, zei Von Staupitz in navolging van Augustinus, ten gevolge van de zondeval infectus, welk woord hij uitlegt als bezoedeld en vergiftigd. De zondeval veroorzaakte de putredo, het rotten door de zonde van het vlees.


Von Staupitz was geen pessimistisch theoloog want hij sprak voortdurend over de 'zoetheid van God' en over Christus als de 'allerzoetste weldoener.' Het woord zoetheid vindt men zeer vaak in Augustinus' geschriften.
Von Staupitz klom snel op in de Augustijner Orde. Hij werkte in Tübingen als predikant en hoogleraar aan de universiteit.

Von Staupitz was vertrouwd met de middeleeuwse scholastieke theologie maar stond open voor de humanistische stroming. Het humanisme was in in die tijd een studieuze instelling: het bestuderen van de Romeinse en Griekse literatuur en van de Bijbel in de grondtalen. Von Staupitz mogen we een katholiek hervormer noemen: meer nog dan van het humanisme waren zijn overtuiging en werk geheel doordrenkt van het onderwijs van Augustinus.
De Augustijner generaal-overste Egidio da Viterbo, in Rome zetelend, was een humanist. De Augustijnen waren in meer dan 100 vestigingen in Duitsland aanwezig. Het humanisme had in deze orde veel aanhangers, eerst vooral in Italie, en bestond aanvankelijk vreedzaam naast de scholastieke theologie.

Von Staupitz werd hoogleraar in Tübingen en had veel waardering voor het vernieuwende werk van Paul Scriptorius (plm 1462-1505), een hervormingsgezinde franciscaan. Scriptorius waardeerde Augustinus zeer en las met zijn studenten het werk van Duns Scotus, een filosoof die zich kritisch had opgesteld jegens de dominantie van de vroeg-middeleeuwse katholieke wijsbegeerte.
Von Staupitz liet zich in zijn lespraktijk niet meer beinvloeden door het in zijn tijd gezaghebbende scholastieke onderwijs van Gabriel Biel. Hij citeerde in zijn (in het Latijn opgestelde preken) vele klassieke Latijnse schrijvers en bijbelteksten in het Grieks. Daardoor liet hij zien dat hij bij de humanistische beweging wilde horen die terugkeerde tot de bronnen, o.a. het Griekse Nieuwe Testament.


Keurvorst Frederik de Wijze
Naast een hoogleraarschap in Tübingen kreeg hij de benoeming tot vicaris-generaal van zijn Orde in Saksen. Hij kreeg veel werk te doen: kloosters bezoeken, samenwerking bevorderen, conflicten beslechten, benoemingen regelen en studie stimuleren. Daarbij kwam een tijdrovende taak, want Frederik de Wijze, de keurvorst van Saksen, haalde Von Staupitz naar Wittenberg om daar de in 1502 geopende universiteit op te bouwen.

Frederik de Wijze wilde een universiteit in Wittenberg die kon concurreren met die van Leipzig. St Augustinus werd de patroon van de (hele) universiteit, Paulus de patroon van de theologische faculteit. De hoofdtaak van deze faculteit werd uitdrukkelijk genoemd: studie van de Gewijde Geschriften - dus niet van de theologie. Dit kwam ongetwijfeld door de liefde van de keurvorst voor de bijbel en door de wens van Von Staupitz, bijbelse theologie te onderwijzen. Hoogleraar in de filosofie werd Nicolaas von Amsdorf, die ook het werk van Duns Scotus onderwees. Von Staupitz vond dit zeer belangrijk. Er is een duidelijk verband tussen het augustijnse en scotistische gedachtengoed.

De leideninggevenden in de universiteit van Wittenberg werden 'reformatores' genoemd. Zij hadden de primaire taak om de universiteit op humanistiche leest te schoeien: de 'gewijde taalwetenschap' moest een centrale plaats in de theologiestudie krijgen.

In diezelfde tijd was Von Staupitz vaak in Erfurt. Daar waren kloosters van de grote Orden. Hij spreekt niet gunstig over de andere Orden. De Dominicanen noemt hij 'geleerd maar hooghartig,' de Benedictijnen 'in zichzelf gekeerd en hooghartig,' en de Franciscanen 'vijandig jegens de studie.'

Of Von Staupitz vaak gedoceerd heeft, is niet bekend en het is twijfelachtig vanwege zijn vele reizen als Saksische vicaris-generaal in zijn Orde. Maar hij bevorderde de bijbelstudie en het bijbelonderwijs overeenkomstig de Constituties van de Augustijner Orde, al in 1287-90 opgesteld en door hemzelf verbeterd. Hij aanvaardde het unieke gezag van de bijbel als sancta (of ookwel sacra) scriptura. Dit gezag benoemde hij met woorden van Augustinus uit 'De Civitate Dei.'

In Erfurt verbleven sinds 1473 veel reform-observanten van de Augustijner Orde. Er was een omvangrijk noviciaat gevestigd en daarin werd Maarten Luther toegelaten, juli 1505.
Waarom trad Luther juist bij de Augustijnen in?
Er zijn Lutherkenners die stellen dat hij een gevangenisstraf riskeerde en in die Orde veilig was.
Was het vanwege Von Staupitz' herziene versie van de Augustijnse Constituties en zijn werk om bijbelstudie vooraan te zetten?
Luther zelf zei dat het bijbelstudie hielp tegen de melancholie toen hij nog geen monnik maar een jonge magister in Erfurt was, 1504. Studie van De Consolatione Philosophia van Boëthius baatte hem niet.
De prediking, waarin de Augustijnen in de Duits-sprekende landen reeds in de 14de en 15de eeuw uitblonken, zal hem ook hebben aangetrokken. Luther meende eerst dat er alleen maar evangeliën en epistels waren die hij in de Liturgie hoorde. Toen hij in de kloosterbibliotheek een volledige bijbel vond, ging hij daarin zeer ijverig lezen, tot grote verbazing van Von Staupitz.
Von Staupitz ontmoette Luther voor het eerst in Erfurt in april 1506, toen de jonge monnik Luther gebukt ging onder diepe twijfels over zijn geloof en vroomheid. Von Staupitz werd zijn geestelijke vertrouwenspersoon.
Hij raadde hem aan een academische carrière na te streven.
In 1508 werd Von Staupitz de deken van de theologische faculteit in Wittenberg nadat paus Julius II de nieuwe universiteit aldaar erkend had.
Als deken haalde hij geleerden over om aan de universiteit te doceren en regelde ook dat Luther (tot priester gewijd in 1507) uit Erfurt kon vertrekken.
Luther kreeg de taak toebedeeld om aankomende studenten in de wijsbegeerte te onderwijzen.
Slechts enkele professoren bleven langer dan twee jaar. Het werk was kennelijk niet zo aantrekkelijk in Wittenberg. Luther was de enige die er de rest van zijn leven bleef lesgeven.

Von Staupitz werd 'magister sacrae paginae' genoemd. Dit betekende: doctor in de gewijde schriftuur. De keuze voor de titel zegt alles over de voorkeur van de hervormingsgezinde Augustijnen. In de 14de en 15de eeuw waren er in Duitsland al enkele Augustijnse hoogleraren die niet alleen het Griekse Nieuwe Testament lazen maar ook het bijbelse Hebreeuws kenden en deze titel droegen. Zij hadden in Italie gestudeerd.
Von Staupitz is het meest beïnvloed door Augustinus, de kerkvader die (samen met Hieronymus) zeer geliefd bij de humanisten was. Een citaat uit één van zijn preken:
‘[ Augustinus ] pater et doctor meus est, immo et sanctae ecclesiae, intellectu profundissimus’ ( Preek 7, Staupitz, I.124)
Verder las hij het werk van Duns Scotus, wiens denken grotendeels augustijns was.
Scotus heeft invloed op hem gehad inzake de verdienstelijkheid van de goede werken. Maar zijn mening dat de mens God kon liefhebben op basis van zijn natuurlijke vermogen, deelde Von Staupitz niet. Hij volgde Scotus voorzover deze overeenstemde met Augustinus.
Jean Gerson (?-1429) sprak Von Staupitz aan vanwege diens prediking van Gods barmhartigheiud tot vertroosting van de zondaar. Met Gerson (diens werk De vita spirituali animae) geloofde hij, dat de zonden uitsluitend vergeven konden worden door Gods vrije genade: het niet toegerekend worden zoals Psalm 31 (Vulgaat) bezingt.
‘Quod autem non imputatur, hoc agit misericordia copiosissima redemptoris’ (Preek 23, Staupitz, I. 355, zie ook I. 357f., en I. 356.)


77 Augustijnen werden ingeschreven aan de universiteit van Wittenberg tussen 1502 en 1511. In die tijd was Von Staupitz veel in het klooster te München. Van daaruit bedreef hij veel kerkelijke diplomatie, organiseerde verbouwingen en nieuwe aanbouw en hielp een benedictinessenklooster.
Contacten met enkele hooggeplaatste edelen onderhiel hij ook. Keurvorst Frederik de Wijze schonk het geld dat nodig was voor Luthers promotie tot doctor in 1512. Een 'gebedscontract' d.d. 9 april 1512 tussen de augustijnen en een benedictinessenklooster (met enkel adellijke monialen) vermeldt de aanstellingen van Von Staupitz:
1. Hoogleraar in de Gewijde Schriftuur te Wittenberg, tot 1516.
2. Provinciaal prior van twee provincies van de Order: Thüringen en Saksen, tot in 1512.
3. Vicaris-General van alle Duitse vestigingen van de Orde, tot aan 1520

Van 1507 tot 1512 probeerde Von Staupitz de beide groepen Augustijnen bijeen te brengen: de conventuale- en de reform-kloosters in zowel Saksen als Thüringen.

De herziene Constitutie van de Orde (Neurenberg, 1504) had instemming gevonden bij bijna 30 reform-kloosters. Maar 25 wilden niet bij de reform-bewegig horen.

Egidio da Viterbo
met kardinaalshoed (vanaf 1519)
Oppositie was er ook in de Staupitz-gezinde kloosters. Dat van Neurenberg (een aanzienlijke, machtige vestiging) wilde zijn privileges niet opgeven, bijv. de rechtstreekse verantwoording aan Rome. Het was principieel en wilde niet weten van het bijeenbrengen van reform- en niet reform-kloosters. Von Staupitz zocht steun bij de generaal-overste Egidio te Rome (die vanwege oorlog in Italie niet kwam) en ging hem bezoeken, april 1510. Egidio stelde voor alle zekerheid enkele klooster onder eigen gezag, en kon toen Von Staupitz in een dubbelfunctie (voor Saksen en Thüringen) benoemen, juni 1510. Die dubbelfunctie behield hij tot 1512.
Er kwam ook verzet vanuit het reform-klooster te Erfurt. Daar vreesde men verwatering.

Luther van Erfurt (toen een baccalarius sententiarius) en een onbekende van Neurenberg werden naar de aartsbisschop van Halle gestuurd. Deze wilde niet bemiddelen en daarom gingen de beide broeders zonder aanbevelingsbrieven naar Rome, najaar 1510. Waarschijnlijk heeft Egidio zelf de broeders overtuigd en keerde Luther vermoedelijk als medestander van Von Staupitz terug.
Een delegatie uit Neurenberg probeerde het opnieuw en Egidio was onder de indruk van de oprechtheid en van de wens, geen verwatering toe te staan. Dit klooster was zeer gezond en vermaard om de goede prediking. Het schijnt dat Egidio en Von Staupitz toegeeeflijk zijn geweest jegens Neurenberg.
Ook elders ondervond Von Staupitz tegenstand.


Sommige reform-kloosters wilden apart blijven onder strikte observantie van de Regula van de Orde. Maar Von Staupitz had op deze conventualen tegen, dat het verblijven in een klooster minder waard was dan wonen in een stad waar de monniken prediking en pastoraat onder het volk zouden kunnen beoefenen.
Toen Luther nog in Erfurt studeerde, behoorde hij tot een minderheid van broeders die Von Staupitz steunden. Ze verwachtten dat de unificatie de niet-reform-kloosters (de conventualen) tot hervorming zou brengen.
In 1511 heeft Von Staupitz de Lage Landen gevisiteerd. In diezelfde zomer werd Luther verplaatst naar Wittenberg, vermoedelijk op aanwijzing van Von Staupitz.

Ook de humanist en filoloog Johan Lang ging naar Wittenberg. Hij onderwees Luther in de Griekse taal want de jonge docent moest legeven over de Romeinenbrief in 1515-16.

Von Staupitz stooomde twee ijverige en veelbelovende leerlingen klaar voor leidinggevende taken: Martin Luther en Wenceslaus Linck. Zij waren leeftijdsgenoten.
Linck doctoreerde in 1511 in de theologie en was toen al prior van het Wittenbergse klooster, en later enkele perioden deken van de theologische faculteit. Hij en Luther waren vrienden voor het leven, met de vaderlijke Von Staupitz in hun nabijheid. In de biecht werd het Luther verboden om allerlei onbelangrijks te berde te brengen. WA 18. 719. Von Staupitz had Luthers grote interesse in de bijbel bemerkt en maande hem, doctor in de theologie en een prediker te worden.

Luther vertelde later, in zijn Tischreden: ‘Stupitius semel dixit ad me: Magister Martine, suscipite gradum doctoratus, so krigt ir etwas zu schaffen. Sequenti anno impleta est haec prophetia; movit enim tunc quaestionem de poenitentia, indulgentiis, et de traditionibus aliis papae’(WATR 1, 442, 9–12; no. 885).
‘Stopitz, prior meus, sub piro, quae etiam hodie stat in medio curiae meae, cogitabundus aliquando sedens tandem dixit ad me: Domine Magister, vos suscipietis gradum doctoratus, ßo krigt yhr etwas zu schaffen....'
Stopicius: 'Wist yhr nicht, das unser Hergott viel grosser sachen hatt außrichten? Da bedarf es viel kluger vnd weyser leute zu, die yhm helffen raten. Wen yhr den ymer sterbet, ßo must yhr sein radgeber sein...’ (WATR 2. 379, 7–19; no. 2255a, 1531; ook WATR 3. 188, 14–16 (no. 3143); WATR 4. 130, 1 (no. 4091, in 1538).


Dat 'Luther wat te doen moest hebben,' als therapie, was maar ten dele Von Staupitz' bedoeling. Tegen Luthers bezwaren bracht hij in: 'Weet je niet dat God verstandige mensen als jij nodig heeft? En wanneer je gestorven bent, word je in de hemel één van zijn raadgevers, want daar heeft Hij ook doctores nodig.' .
Deze ontwapenende humor heeft er mede toe geleid, dat Luther promoveerde en Von Staupitz’ opvolger werd als professor in de bijbelse theologie in Wittenberg. Von Staupitz bleef zijn mentor en begeleider.

Het Neurenbergse klooster bleef protesteren tegen een onderhorigheid aan de provinciaal van Saksen. Von Staupitz begreep in 1511 dat het zinloos was om te pogen, Neurenberg en Erfurt bij de unie van conventualen en observanten (de reformisten) onder te brengen. In 1512 verklaarde de generaal-overste Egidio zich daarmee eens.

Meer succes had Von Staupitz in het hervormen van de studie en de universiteiten. Een hervormer in de zin die wij nu aan dat woord geven, was hij niet. Maar hij was zeer principieel inzake gelovig gedrag onder de monniken. Hij heeft wel eens een prior om die reden uit diens functie gezet.
Voor een ijverige docent was hij begripsvol. Zo onthief hij Luther (die nooit ondankbaar jegens hem was) van de plicht om 's ochtend in alle vroegte de psalmen te bidden.
Veel gelegenheid om in Wittenberg zijn positie als bijbeldocent uit te oefenen heeft hij niet gehad. Hij moest veel reizen en had veel te regelen. Notities van zijn colleges zijn er niet.
Er was een volksopstand in Erfurt en Luther was geschokt. Hij vroeg Von Staupitz: ''Wie kan God dienen zolag Hij mensen her en der doodt?" Tunc Doctor Staupizius respondit mihi: Lieber, lerned ihr yhn anderst [ansehen]' WATR 1. 35, 14-20 (no. 994), LW 54, 11)


Luther
met doctorshoed
Luther promoveerde tot doctor in de theologie, oktober 1512. Financiele steun had hij gekregen van Frederik de Wijze. Von Staupitz moest de keurvorst beloven dat Luther zijn hele leven als hoogleraar in Wittenberg zou blijven.
In diezelfde maand trad Von Staupitz af als hoogleraar en benoemde Luther tot opvolger. Uit allerlei belangrijke steden in Duitsland kwamen er nu studenten naar Wittenberg.

Von Staupitz was graag in Salzburg, vanwege de openheid naar de hervormingsbeweging en omdat de prins-bisschop Leonhard zijn vriend was en de monastieke discipline bevorderde.

Wie zou Leonhard opvolgen? De diplomaat Lang die secretaris van keizer Maximiliaan was geweest, wilde dat. Paus Julius II had hem al als co-adjutor (maar niet gewijd) onder Leonard benoemd en in 1513 recht van opvolging verleend. Het zeer rijke diocees lonkte.... Hij werd in 1519 door Leo X tot kardinaal verheven en was belust op carriere en rijkdom. In 1519 werd hij tevens gewijd en tot aartsbisschop van Salzburg benoemd. De augustijner kanunikken die al sinds 1120 in Salzburg waren, wilden in 1513 dat Lang hen hielp, wereldheren te worden. In Rome was het Vijfde Lateraanse Concilie gaande, waarin Egideo een belangrijke bijdrage leverde - ook al was paus Julius II niet zo betrokken bij diens hervormingspogingen. Opvolger Leo X (1513-21) nog minder maar maakte Egidio in 1519 wel kardinaal. Von Staupitz vertrok naar Rome om Leo X geluk te wensen en te bewerkstelligen dat de status van koorheren in Salzburg ongewijzigd zou blijven. November 1513 verscheen Lang zelf in Rome als vertegenwoordiger van keizer Maximiliaan. Het werk van Von Staupitz in Rome liep dan ook op niets uit.


Hendrik van Zutphen
prior te Dordrecht
Von Staupitz bezocht de Lage Landen, herfst 1514. Hij assisteerde bij het oprichten van het klooster in Antwerpen onder zijn eerste prior, Johann von Mecheln, met zeven andere leden, begin oktober 1514.
Het klooster in Dordrecht ging Staupitz op eigen gezag reorganiseren, wat hem een berisping van de generaal van de Orde, Egidio, opleverde.
Uiteindelijk kon Von Staupitz zijn werkzaamheden voor de Dordtse Augustijnen voortzetten omdat hij de steun van keizer Karel V en het stadsbestuur had. Zo nam hij het klooster op in zijn reform-congregatie. Hij stuurde in de herfst van 1516 broeder Johannes Bethel von Spangenberg naar Dordrecht om de annexatie officieel te maken en benoemde Hendrik van Zutphen, die subprior in Keulen was geweest, tot prior.

Hendrik ondervond in Dordrecht tegenstand bij zijn hervormingspogingen, vertrok in 1520 naar Wittenberg en eindigde op de brandstapel in 1524.
Johann von Mecheln volgde hem op in Dordrecht en werd vicaris-generaal van de hervormingsgezinde congregatie van de Lage Landen in 1522, los van die van Saksen. Hij noemde zich anti-luthers. Daaruit blijkt opnieuw, dat het menige Augustijn van de conventuale partij niet te doen was om Luthers theologische en kerkrechtelijke standpunten. Het ging deze monniken om hervorming van de Orde zoals die al in de 14e en 15e eeuw op gang gekomen was. Luthers ijver konden zij niet volgen en zij sloten zich niet aan bij zijn hervormingspartij. Ook Von Staupitz is altijd in de Rooms-katholieke Kerk gebleven.

Het augustijner klooster te Dordrecht

De hervormingsplannen voor de integratie van conventuele kloosters werden officieel opgegeven tijdens de vergadering in Keulen. Wat kon Von Staupitz nog in deze noordelijke gebieden houden? Na regelingen getroffen te hebben in België, vertrok Von Staupitz naar Salzburg. Daar werd hij predikant in de benedictijner abdij.
Er was bovendien nog een andere factor die mogelijk heeft bijgedragen aan zijn terugkeer naar het zuiden. In het voorjaar van 1512, met ingang van 12 april, had zijn vriend Scheurl een stadsbestuurspost in zijn geboortestad Neurenberg geaccepteerd met een salaris van 200 gulden per jaar. Staupitz had eerst een belangrijke rol gespeeld bij het aannemen van Scheurl voor de universiteit als hoogleraar canoniek recht, en hij was mu betrokken bij het vergemakkelijken van Scheurl’s benoeming met een beter salaris als opvolger van een onlangs overleden rechter aan het keurvorstelijk hof.

Slotwoorden
Johann von Staupitz wordt doorgaans gezien als iemand die sympathiseerde met de lutherse reformatie maar altijd rooms-katholiek gebleven is.

Keurvorst Johann Frederik en Luther
samen geknield voor Christus' kruis
Het waren de monastieke orden die op gezette tijden pogingen tot hervorming gedaan hebben. De prediking van de gekruisigde Christus hoorde bij de augustijner orde in de middeleeuwen.

Von Siaupitz en Luther hadden beide kritiek op de aflaatpraktijk. Von Staupitz’ christocentrische theologie, die nadruk legde op redding door genade en door Christus alleen, had een diepgaande invloed op Luthers eigen theologische vorming.
In een later stadium begonnen Luthers opvattingen steeds meer af te wijken van de leerstellingen die hem door de Kerk waren onderwezen. Ondanks dit bleef Von Staupitz een persoon van steun en invloed in zijn leven. Hij stond Luther bij tijdens de ontmoeting met kardinaal Cajetanus in 1518. Hoewel Von Staupitz nooit de Katholieke Kerk verliet en Luther’s reformatie niet ondersteunde, bleef hij zijn vriend.
Zelfs nadat hun paden uiteengingen vanwege verschillende opvattingen over de kloostergeloften en de richting van de Reformatie, onderhielden Von Staupitz en Luther correspondentie en bleven op goede voet.
Luther betuigde zijn dankbaarheid aan Von Staupitz voor zijn begeleiding. Door hem was hij losgekomen van een loodzware boeteplicht en had hij 'de zoetheid van Christus als Verlosser' leren kennen.
Ondanks dat hij katholiek bleef en later een benedictijner monnik werd, kreeg Von Staupitz een plaats in de Kalender van Heiligen van de Lutherse Missouri Synode. Dit vanwege zijn invloed op Luther.


Iets over mijzelf

Na een dertigjarig predikantschap in verschillende lutherse kerkgemeenten kan ik mijzelf karakteriseren als voorganger en voorzanger

Het voorzangerschap kreeg er in Dordrecht een dimensie bij: mijn plaats als cantor in de Interkerkelijke Schola Cantorum Dordrecht e.o.. Door mijn initiatief is dit gregoriaanse koor in 1984 opgericht.