NIET MEER 'VERLOREN IN SCHULD'

De verkondiging op Zondag Reminiscere

Matth 15:22

Opnieuw horen wij het evangelie van de Kananese vrouw die om genezing smeekt voor haar dochter.
Opnieuw, want de meeste predikanten die in deze lutherse kerk voorgaan houden zich aan het vaste evangelie van deze zondag.
Het ontbreekt niet aan kerkmensen, ook in de lutherse Gemeenten, die ook wel eens ándere schriftlezingen zouden willen horen. Maar ik houd mij aan de vaste lezingen en ik zal u precies uitleggen waarom.
De oude, klassieke keuzen zijn gedaan vanuit de praktijk, met als achtergrond een grote en diep doorleefde kennis van de gewijde Geschriften van Israël en van de Kerk. Oude en Nieuwe Testament en al wat daar tussen zit.
We kunnen ons vandaag beperken tot de eerste twee verzen van het zondagsevangelie, tot het genezen door Christus na de smeekbede van de vrouw.
Genezingsverhalen zijn er vrij veel en die horen we in onze Liturgie in elke periode van het kerkjaar.
In elke periode – ja want ziekte en genezing vergezellen ons immers het hele leven door...
Door de genezingsverhalen komt het Evangelie in zijn kern tot ons.
Verlossing, vergeving, bevrijding – dat zijn de kernwoorden waar het om gaat in de verkondiging. Ze veronderstellen een toestand van gebondenheid en schuld, benauwdheid en onvrijheid.
Hiermee zijn we precies waar het zondagsevangelie inzet. Bezetenheid! De dochter van die Kananese vrouw was bezeten. Een uitzichtloze toestand!

Als er nu iets is waarop onvrijheid en gebondenheid van toepassing zijn, dan is het bezetenheid.
Het is helemaal niet nodig om bij de uitleg de antieke oosterlingen laag neer te zetten door te zeggen:
Ach, die mensen uit de bijbeltijd geloofden in allerlei duivels en demonen.
Nee, want waar het om gaat is niet geloof aan duivels, maar om de benauwdheid en de gebondenheid.
Ook nu, in een tijd van grote vooruitgang in kennis en medische vaardigheden, ook nu zijn er lichamelijke en geestelijke kwalen waartegen wij geen afdoende geneesmiddelen of therapieën hebben.
Het lijkt wel alsof de natuur ons steeds een slag voor is...
Vechten tegen de natuur kunnen we lang volhouden en sommigen slagen er in om met ijzeren wilskracht op de been te blijven. Maar allen moeten we erkennen dat kwalen en gebreken ons in hun greep houden.
Zij willen ons onder de duim houden, ons binden in hun macht. Daarom dat de antieke oosterling aan hen een gezicht en een persoonlijkheid gaf, en hen demonen noemde.

Je kunt vechten totdat je kapot bent óf... aanvaarden dat je het zelf niet winnen kunt. De Kananese vrouw erkent het, en roept een koningszoon te hulp.
Ja, een koningszoon, want zij noemt Jezus: ‘Zoon van David.'
De koning in Israël moet doen wat goed is in de ogen van de Heer en dat is: de zwakken en gebondenen te hulp komen. Dus roept de vrouw: "Heer, zoon van David, ontferm u over mij!"
Mij dunkt, dit is nog steeds de juiste evangelische houding: die van het smeekgebed, de roep om ontferming. Hoe modern en knap wij ook zijn, ooit loopt ieder van ons tegen een overmacht aan, een macht die u en mij in zijn greep houdt. Laat het een troost zijn, te horen dat er een allerhoogste liefdegod ons welgezind is. Tot die bron van liefde mogen wij gaan.

De vrouw zet door, in weerwil van de tegenstand, tegenstand zelfs van Jezus' discipelen.
Zij veroordelen het gredrag van de vrouw. 't Ontbreekt er nog maar aan dat ze haar een zondares noemen. Zo is het maar al te vaak gegaan, dat mensen met een positie en met macht anderen 'zondaren' noemen.
Zij vonden dat die vrouw zich niet goed genoeg gedroeg om tot Jezus te gaan. Misschien heeft hier achter gezeten het nauwelijks uit te roeien vooroordeel, dat zij zondig was, zelf de schuldige van haar dochters bezetenheid. Ik vind daarom het vroegere zondagslied voor deze zondag ietwat riskant. Het kán kerkgangers in dit vooroordeel bevestigen.
O, wij arme zondaars, bedelaars onrein; die in zond' ontvangen en geboren zijn... (175:1)

Het risico dat ik bedoel is, dat kerkgangers dit lied enkel moralistisch opvatten. Dan worden onreinheid en zonde verbonden, en dan gekoppeld aan schuld. Niet zomaar schuld, maar erfschuld, of, nog een graad ernstiger: erfzonde.
Erfzonde! Weet u het nog van de catechisatie vroeger?
Het wil zeggen dat ieder mens al vanaf zijn/haar geboorte slecht is, zondig van nature.
Het is een zeer oude leer, die erfzonde-leer. Voor-middeleeuwse en middeleeuwse theologen hebben haar opgezet, op basis van enkele ‘duidelijke' bijbelteksten plús een aantal teksten die er op de klank af bij gegrabbeld zijn. Luther en Calvijn wisten niet beter of dit was bijbels in orde. Ik ben er niet blij mee...

We beleven nu een Calvijn-herdenkingsjaar – aardig natuurlijk, maar ik zou liever meer kritiek en minder pluimen aan die Calvijn uitgedeeld zien. Want het is juist Calvijn die de erfzonde-leer verdedigd heeft. Zo is die leer tot onderdeel van de protestantse belijdenisgeschriften geworden.

Ik zei zonet: die erfzonde-leer is opgezet op basis van enkele zogenaamd duidelijke bijbelteksten plús teksten die er op de klank af bij gegrabbeld zijn.
Die laatste mogen we vergeten, maar die basisteksten zijn belangrijk. Bijvoorbeeld psalm 51, daaruit komt een tekst die rechtstreeks in het oude zondagslied, gezang 175, is opgenomen: ‘Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.'
Maar – gáát dat over ‘de erfzonde?'

Zonde en ongerechtigheid hebben een veel bredere strekking dan enkel de moralistische. Uw en mijn slechtheid kan niet teruggevoerd worden op onze geboorte en ook niet herleid worden tot onze verwekking door onze ouders.
Wat de psalmdichter bedoelt, is iets anders. Hier spreekt hij over zonde en ongerechtigheid als dwingende machten. Het kwade zit niet in een ongeboren kind, het is omgekeerd. Het kind zit er midden in...
Het kind is al, om zo te spreken tijdens zijn verwekking en ontvangenis, een slachtoffer van het kwade
Hij is een slachtoffer van de boze raadselachtigheid, van de tragiek die Gods goede schepping aankleeft.
Nee, de zonde zit niet in het ongeboren kind.
Maar dat kind zit er wel tot aan zijn nek toe in.
Dan is het des te smartelijker als zo'n kind opgroeit zonder godsbesef; hoe kwetsbaar en toegankelijk kan het dan wel niet zijn voor écht concrete ongerechtigheid...?

De Kananese vrouw in het zondagsevangelie kan met haar dochter geen kant op. Zij zit werkelijk klem in het kwade. Haar dochter is bezeten, daar is geen oplossing voor. Dit soort van uitzichtloos en onoplosbaar kwaad is er nog steeds, al doet het zich anders voor. U kunt het meer dan genoeg tegen komen, bij mensen en bij instellingen of waar dan ook. Daar kunnen zich zulke verschrikkelijke situaties ontwikkelen, dat mensen voor hun leven beschadigd worden.
Hoe is het in de wereld mogelijk? Omdat, zegt de apostel Johannes in zijn eerste brief, –  omdat de wereld in het boze ligt.
Hier is echt bijbelse taal, taal die uw en mijn leven doorgronden tot op de bodem. Bovendien is het concreet, waarmee ik bedoel, dat het gaat over situaties en gebeurtenissen die u en ik meemaken.
Laat me u zeggen dat de leer der erfzonde mij een kunstmatige constructie lijkt. Maar dat de apostel Johannes zegt: ‘De wereld ligt in het boze...' –  ja, dat kunnen u en ik vaststellen, tenminste wanneer we onze oren en ogen open houden!
De wereld, gevangen en geklemd in het boze. De Heere-God heeft de wereld goed geschapen, die is op zichzelf niet boos. Maar de wereld en alles daarop, is geklemd en gevangen en benauwd in het boze... .
Ja inderdaad, als u dat al dacht: het is de schuld van mensen dat de wereld in het boze ligt. Maar ook dat komt door de aanvallen van het kwaad waaraan mensen zich blootstellen.
De mens is goed geschapen, maar het kwade heeft een stormloop ingezet en wij zijn allen in de macht daarvan gekomen. U kent ze wel, volop problemen waarvan u moet zeggen: wat kun je er toch aan doen? Mensen die altijd en eeuwig de fout in gaan, die telkens terugvallen in oude, rampzalige patronen. Maar ook keurige overheidsvertegenwoordigers die in hun bestuursorganen klem zitten en geen weerstand bieden tegen de verleiding van de macht.

Wat is echt heil? De Christus Jezus gaat een wereld binnen die verloren ligt in zonde en schuld – ja dat is de waarheid van de regel uit het Kerstlied ‘Stille Nacht' : een wereld verloren in schuld.
Nogmaals: niet dat alle mensen moreel gesproken slecht zijn, en reeds bij hun geboorte door erfzonde schuldig zijn.
Wél dat wij niet van onszelf kunnen zeggen: ik ben een vrij mens, niets doet me wat, ik ben sterk, ik sta overal boven!
Nee, want wij worden geboren in gebondenheid.

Jezus ziet bij de Kananese vrouw iets anders, iets dat uit God is. Het is het vertrouwen.
Ja, het is een wonder dat midden in die gebondenheid mensen vertrouwen.
Vertrouwen dat één ons voorgaat en de strijd heeft aangebonden tegen de machten van het kwade.
Het is de Christus Jezus die ons daarin is voorgegaan. Waar wij onder de boze machten dreigen te bezwijken, is hij overwinnaar.
Het evangelieverhaal van deze zondag is daarom verteld en opgeschreven, om de Christus te verkondigen. Het doel is dat wij, leden van zijn Lichaam, worden gebracht tot steeds meer vertrouwen in hem.
Dit is een positieve benadering. Hierdoor overwinnen wij ons benauwend zelfbeklag maar ook onze indruk van onreinheid of schuld.
Gode zij dank in Christus! Hem danken wij met het lied over verlossing van schuld, gezang 175.


samenvatting

Bezetenheid is een treffend beeld van wat kwaad en zonde doen: mensen in hun greep houden. Het kwaad zit niet in de mens (géén erfzonde-leer) maar juist omgekeerd. Net zo ligt de wereld in het boze.

8 maart 2009