Preken over teksten uit de klassieke lutherse pericopen
hiernaast kunt u een periode kiezen
De preken op deze website zijn gerangschikt volgens de klassieke lutherse
indeling van het kerkelijk jaar. Zie de lijst hier rechts, gebruik het
kleine schuifbalkje en klik op een tijdvak.
Hieronder volgt een recent gehouden preek.
'NIET OORDELEN, NIET VEROORDELEN'
De verkondiging
op de Vierde Zondag na Trinitatis
Lucas 6:36
Oordeelt niet
en u zult niet geoordeld worden.
En veroordeelt niet
en u zult niet veroordeeld worden.
Wees barmhartig; oordeel niet; veroordeel niet;
laat los; begin eerst
eens bij jezelf ... .
Krasse adviezen! Het is niet gering.
Laat me eerst wat woorden wijden aan de actualiteit.
Want actueel zijn
deze bijbelwoorden.
Er worden ontzettend veel oordelen geveld.
Het oordelen wordt vooral in de hand gewerkt door het
verkeerd gebruik van het internet. Mensen die tevreden zijn met de pagina's
en de informatie die ze krijgen, die mensen raken geleidelijk ongevoelig
voor andere meningen en voor bewijskracht uit andere hoek.
Oordelen is zo gevaarlijk, en dat ligt al besloten in de letterlijke
betekenis van het Griekse woord dat er achter ligt: scheiding maken...
Wat heeft scheiding al niet een ellende gebracht.
Hoe zien we het in de onderlinge verhoudingen? We zien het aan het wantrouwen.
Weet u dat, beseft u het, dat onze samenleving meer en meer doortrokken
raakt van het wantrouwen? Voorbeelden genoeg.
Op hoog niveau, op laag niveau. Weinig respect, weinig vertrouwen.
De overheid vertrouwt ons ook niet meer. Gaat er iets mis in het contact,
dan ligt vaak de bewijslast bij ons.
In het onderwijs geven bozige ouders de lerares of de onderwijzer de volle
laag. Huisartsen worden bedreigd door ontevreden patiënten. Banken moeten
duizenden werknemers controles laten uitvoeren: u of zouden eens oplichters
kunnen zijn... .
Waar blijft daar het onderlinge vertrouwen?
In de thuiszorg worden jonge verzorgers opgejaagd door aldoor controlerende
managers. Ook dat is een kwalijke vrucht van het wantrouwen.
Overal kun je zien dat wantrouwen de wortel van het bestaan heeft aangevreten.
Wantrouwen is de voedingsbodem van de scheiding, de scheiding tussen mensen.
Zo hebben wij het van Jezus niet geleerd. Hij zegt:
‘Oordeelt niet, maakt geen scheiding.'
Oordelen kan uitlopen op veroordelen. Dat is kwalijker dan oordelen.
Het gaat verder dan het verwerpen van een mening of van een gedrag. Het
is een afwijzing van de ander. Je kunt in de sociale media op internet
de meest afschuwelijke bejegingen lezen; zo worden mensen met woorden
de grond in getrapt, volledig kapot gemaakt.
Waar is het respect voor de ander? Hoe kan dit zomaar in een jaar of tien
zich ontwikkeld hebben tot een groot kwaad...?
Ik ben er van overtuigd dat dit grote kwaad, deze boosaardige botsingen, een oorsprong hebben, een gevolg zijn; een gevolg van het wegschuiven van God. Een gevolg ook van het verlaten van de Kerk.
Ik ben opgegroeid in een kerkgemeente van honderden mensen; daar zat ik
dan als jochie op zondagochtend tussen. Al die verschillende mensen...
.
Ik begreep al snel dat die vele, vele mensen het lang niet met elkaar
eens waren. Maar ze zaten wel trouw in kerk, samen, en ze luisterden naar
dezelfde prediking.
Deze kerkgangers konden elkaar verdragen in de liefde.
Eigenlijk niet op grond van de liefde van hen zelf, maar de liefde van
God in Christus.
Naast de neergang en leegloop van de oude Nederlandse kerken ontstaan
er nu nieuwe, jonge geloofsgemeenschappen. Dit kan goed zijn – alhoewel
we moeten afwachten of het onze samenleving zuivert van het wantrouwen
en de liefdeloosheid.
Zou in ons land ook het vertrouwen op God weer breed gekoesterd worden?
Dit vertrouwen kunnen we niet missen... .
Ook de eerbied en de lofprijzing op de Allerhoogste... .
In mijn eerste kerkgemeente was een oude dame die veel gelezen had over
de klassieke oudheid: over oude oosterse volkeren, en over de Grieken
en Romeinen.
Ze zei eens: ‘Een volk dat zijn goden verwaarloost, gaat ten onder.'
Ik kon meteen aansluiten. ‘Ja, als jochie zat ik op een gereformeerde
lagere school. Uit de oude berijmde psalmen die we moesten leren, herinner
ik me de regel: ‘Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen.'
Wat is het gevolg, wanneer God en zijn Kerk, de Kerk van alle tijden en
plaatsen, weggeschoven worden?
Dan meent de mens God te zijn en denkt te kunnen omgaan met goed en kwaad.
De maatstaf van gedrag en van omgang met de medemens ligt dan in onszelf.
Dit zien we in deze tijd.
Nee, het is feitelijk van alle tijden.
Het is het Israël van de Bijbel dat het anders en juist heeft kunnen
leren.
‘Hoe lief heb ik uw Wet,' zo luidt een vers uit de langste Psalm
die er is. Die Wet is de maatstaf, en niet de mens zelf.
De Christus Jezus heeft zich nooit afkeurend over Gods Wet uitgelaten.
Hij gaf een samenvatting, een samenvatting die overbekend is geworden:
‘Heb God lief boven alles, en dan uw naaste, die is als uzelf.'
Maar Christus heeft het niet gelaten bij deze mooie samenvatting. Hij
heeft de Wet vervuld met zijn leven, met zijn sterven.
Dit is het Evangelie voor ons.
Oordeelt niet opdat u niet geoordeeld wordt – we gaan er gemakshalve
maar van uit dat Jezus nooit een oordeel geveld heeft.
Toch staan in de evangeliën scherpe woorden van Jezus.
Wij weten door goed onderzoek inmiddels, dat Jezus hoorde bij één van
de zeven sekten van de Farizeeën: de Farizeeën der liefde. Maar, zo lief
was Jezus niet voor zijn collega's. Zijn kritiek op hun gedrag was niet
mals. En hij kon optreden ook !
Ondernemers die wat wilden verdienen op het tempelplein werden door Jezus
ongenadig met een end touw van het terrein geslagen.
Heeft Jezus wel eens een scheldwoord gebruikt?
O, u dacht van niet? Maar wat vindt u van het woord ‘addergebroed'? Gericht
tegen collega-farizeeën.
Nog een scheldwoord: Jezus noemt koning Herodes ‘een vos.' Luc. 13:31
Bij de Joden van die tijd was de vos een symbool van bedrog, roof- en
moordzucht.
Ik meen dat we eens anders moeten gaan luisteren naar die vermaning:
oordeelt niet opdat u niet geoordeeld wordt, veroordeel niet opdat u niet
veroordeeld wordt.
We hebben lang gedacht dat deze vermaningen wijze woorden van Jezus waren.
Woorden van de wijsheidsleraar Jezus, bedoeld om ons tot zelfkennis te
brengen, of zelfs tot zondenkennis.
Nee, maar het zijn evangelie-woorden.
Zijn dit evangelie-woorden, voor wie is deze goede boodschap dan bestemd?
Deze vraag nog anders gesteld: wij horen deze woorden als een vermaning,
maar wie mogen en moeten de meeste profijt van deze woorden hebben?
Voor wie zijn Jezus' woorden allereerst bedoeld? Aan wie komen ze ten
goede?
Mensen die van oordelen te lijden hebben.
Wie waren dat in Jezus' tijd?
Vele schriftteksten spreken over hen, noemen hen.
Ik ga het antwoord samenvatten in een zeer evangelische uitspraak van
Jezus: namelijk, dat hij is gekomen
om te zoeken en te vinden wat verloren is.
Ja, nu hoor ik onder u de vraag: ‘Wie zijn er dan verloren?'
Dat zijn zij die als verloren aangemerkt en uitgekreten worden. Zij komen
volop voor in de Psalmen, waar gelovige Israëlieten klagen dat ze verdacht
gemaakt worden. ‘Ik ben voor mijn broeders een vreemdeling geworden, door
ieder word ik onteerd,' zo klaagt een psalmdichter. ‘Ik word dood gewenst,
ik word nog levende ten grave gedragen.'
Oordelen, wat hebben zij er vreselijke last van.
Denk ook aan Job. Er komen mannen op ziekenbezoek
en die verklaren hem tot zondaar.
‘Jouw ziekte en tegenslag zijn duidelijke
bewijzen, dat jij een zondaar bent.' Job moet zich maar verdedigen tegen
dit harde oordeel.
Uit de Evangeliën horen we duidelijk, hoezeer Jezus met ontferming bewogen
is over hen die te lijden hebben onder oordelen. Het zijn zij, die niet
kunnen meekomen in de Joodse godsdienstige samenleving.
De armen, de zieken en gehandicapten – zij over wie de hoge geestelijkheid
het oordeel al geveld heeft: zondaren.
Ik citeer u één tekst, griezelig vind ik hem... woorden gesproken door
tegenstanders uit de Farizeeën:
‘De schare, het gewone volk, die de Wet niet kent, is vervloekt.' Joh.
7:49
Ach, het is zo makkelijk om hoeren en tollenaren te oordelen en te veroordelen.
Jezus doet dat niet. Hij roept iemand, die zich uit schaamte verborgen
heeft in een boom: Zacheus de tollenaar. Hij gaat bij hem thuis eten.
De kritiek barst los, de oordelen suizen Jezus om de oren. Maar wat zegt
hij?
‘Ik ben gekomen om het verlorene te zoeken en te redden.'
Deze woorden zijn de positieve keerzijde van de teksten van deze zondag.
Veroordeelt niet, opdat u niet veroordeeld wordt.
Jezus doet precies het positieve, het omgekeerde:
hij veroordeelt niet, maar neemt mensen serieus, mensen die door anderen
én door zichzelf afgeschreven zijn.
Ja, pas als u iemand serieus neemt, naar hem/haar wilt luisteren, en niet
direct met uw oordeel klaar staat, ja dan is er ruimte, dan kan bevrijding
plaats krijgen.
Dit is de stijl van de Christus Jezus. Maar, let wel, hij is niet toegeeflijk,
niet lievig, kan ook scherpe woorden spreken... . Maar nooit komt hij
van tevoren al met zijn veroordeling, nooit zal hij van tevoren iemand
afschrijven.
Maar hoe gaat dat bij velen van ons...?
Hebt u wel eens iemand ontmoet, of, misschien bent u het zelf wel,
die zegt: ja maar, ik weet van iemand, ik noem zijn naam niet..., daar
weet ik iets van, zo verschrikkelijk wat hij gedaan heeft..., ik kan hem
wel vermoorden.
Neem die woede eerst maar een serieus. Het is goed om te luisteren; en
ook om het er eens uit te gooien.
Maar veroordeel en verwerp die ander niet. Nooit kunt u, kan ik, de ander
in zijn diepste gronden kennen... .
‘Ja, maar, het was zo verschrikkelijk, zo'n beest van een mens... .
Dan is er maar één antwoord mogelijk:
Dat is een woord van God zelf: ‘Mij komt de wrake toe, Ik zal het vergelden.'
Rom 12:19
Die wraak van God, hoe gaat dat dan? Ja, wij mensen zouden dat wát graag
willen weten... .
Maar nee, dat moeten wij niet, dat hoeven wij niet, te weten.
Luther leert ons, dat er verborgenheden in God zijn waar wij ons niet
in hebben te verdiepen.
De wraak van God ...? Blijf daar af, blijf daar verre van.
Ons is het Evangelie geopenbaard en geschonken.
De Christus Jezus heeft alle oordelen, al het veroordelen waaraan wij
ons schuldig maken, gedragen aan het kruis.
Geloof in onze Heer Jezus Christus, hoe hij de schande die over hem uitgestort is, heeft gedragen. Het is de schande van de kruisiging. Daarin komen alle bespotting en vernedering samen.
Om de plaats van Christus beter te verstaan, hoorden wij vandaag als vaste eerste lezing Jesaja 50. Daar staat dat de knecht van de Heer bespot en gesmaad wordt. De knecht van de Heer verwacht alleen van de Heer zijn hulp. De Heer verschaft hem recht; wie heeft er dan een rechtszaak tegen hem, wie is de mens die zo iemand veroordeelt? Hoort u dat dit past bij de Evangelie-lezing van hedenochtend? Jezus zegt: "Oordeelt niet, en gij zult niet worden geoordeeld."
Die knecht van de Heer (uit Jesaja) wordt door de kerkelijke prediking
doorgaans gelijkgesteld aan Christus.
Zo kan het Christus zijn die zegt: ‘Ik word bespot ... gesmaad door de
mensen, máár: ik heb mijn gezicht gemaakt als een keisteen. Ik geef geen
krimp. Ik spot en smaad niet terug, ik oordeel niet, ik veroordeel niet.'
Laten wij zo het Evangelie-gedeelte van hedenochtend horen. Oordeelt niet, veroordeelt niet; woorden van Christus die zichzelf heeft laten smaden en veroordelen.
Ook als bemoediging gelden deze Evangeliewoorden: ten gunste van de géoordeelden,
zij die lijden onder verdachtmaking.
En dan vooral diegenen die moeten lijden om Christus' wil.
De eerste Chrístenen, een minderheid. Voor deze mensen moeten Jezus' woorden
grote betekenis hebben gehad: ‘Oordeel niet en gij zult niet worden geoordeeld.'
Dit is van belang tot op de dag van vandaag.
Christenen worden het meest vervolgd, meer nog dan andersgelovigen. Wat
hoor je daar nou van... .
Een voorbeeld is, hoe christelijke Palestijnen in Gaza ernstig gediscrimineerd
worden door Hamas. Bijna nooit schrijven onze kranten daarover.
De veroordeelde en lijdende Messias is de beste uitleg van de tekst: oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. Dat de Christus niettemin toch geoordeeld is, dat komt door zijn eigen vrije zelfovergave. En dan nóg niet willen oordelen, toch nog bidden voor zijn vervolgers, wat heeft dat niet voor indruk gemaakt op zijn veroordelers?
Deze indruk, deze verwondering moet voorop gaan, moet vóór het gebod
komen. Voordat we horen: ‘oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden,'
wordt ons de Christus gepredikt.
Christus die niemand veroordeeld heeft, maar wel zichzelf liet veroordelen.
Zo heeft hij geleefd en zo is hij gestorven, opdat wij niet zouden oordelen
en niet geoordeeld zouden worden.
Als deze manier van leven en sterven in deze wereld in ere wordt gehouden,
dan zou onze samenleving er heel wat beter voorstaan....
Maar: de Christusprediking moet voorop gaan.
Alleen door de verkondiging van hem horen wij dit gebod allereerst als
een belofte, een belofte vervuld in Christus.
De Christus Jezus is voor ons een levende belofte. Gods belofte, dat
ooit een mens zou leven volgens zijn heil en vrijheid. De Christus heeft
vanuit dat heil en die vrijheid, het oordeel gedragen.
Wie gelovig heeft aanvaard dat de Christus Jezus voor zijn gemeente het
oordeel heeft gedragen, hoe zal zo iemand oordelen over de naaste en broeder
voor wie Christus ook gestorven is?
Christus heeft verzoening gebracht. Onze houding jegens hem is beslissend.
Het Johannes-Evangelie zegt: wie in hem gelooft, wordt niet geoordeeld.
Het oordeel dat mensen niet toekomt, heeft Christus gedragen.
Omdat Christus voor zijn gemeente het oordeel heeft gedragen, daarom hoeven
wij het niet meer te vellen, maar hoeven wij het ook niet te vrezen.
Zo mag de gemeente een plaats zijn waar mensen niet meer gescheiden leven.
Een plaats van verzoening, waar vanuit wordt gearbeid en gebeden aan/om
harmonie, heelheid, vrede in de wereld ...
Alle windstreken tesamen, waar ook ter wereld...
Daarvan zingen wij: Lied 969
ELG Zierikzee, 13 juli 2025