MARIA - DE DOCHTER SIONS
De verkondiging op Eerste Zondag in de Advent
Zacharia 2:10
Lukas 1:28
Het overkomt lutheranen over heel de wereld: aan hen wordt gevraagd,
of ze misschien zijn blijven steken in de Rooms-katholieke kerk. Immers,
in hun kerkgebouwen staan beelden en hangen schilderijen. Vele voorgangers
gaan gekleed op katholieke wijze. Daar past de kerkdienst ook bij, met
haar indeling en vormen die aan de mis ontleend zijn.
Dikwijls krijgen we vragen over de heiligenfeesten op onze liturgische
kalender. Wij hebben meer aandacht voor de heiligen – zoals bijvoorbeeld
voor Maria – meer aandacht dan bij welke protestantse gemeente dan
ook.
Zoiets valt soms niet goed. Mij is herhaaldelijk voorgehouden: ‘Maria
is toch een groot struikelblok tussen Rome en de Reformatie?'
Ik antwoord altijd dat dit niet nodig was geweest. Hadden beide groeperingen
de bijbelse gegevens gezamenlijk bestudeerd, er was dan er een kans geweest,
dat de Mariaverering juist een samenbindende factor geworden was.
Dan was er ook eerbied en aandacht voor Maria en haar betekenis geweest.
Ik wil een poging wagen, in de komende zes weken. Het zullen preken zijn van oecumenisch gehalte – echte oecumene, dus niet van vergaderen met papier en omhaal van woorden, maar inhoudsvolle preken die de gewijde Geschriften en de traditie recht doen.
Het heeft in de afgelopen eeuwen gelukkig niet ontbroken aan schriftonderzoekers
die verbanden hebben gezien tussen profetische woorden en evangelieteksten
over Maria en de ontvangenis van onze Heer,
de ontvangenis in haar schoot.
We beginnen met het Evangelie volgens Lukas.

Gabriël komt tot Maria
De engel Gabriël komt tot Maria en zegt tot haar : Weest gegroet,
gij begenadigde, de Heer is met U.
Letterlijk vertaald luidt die groet: Wees verblijd, U van genade vervulde
!
In de Griekse vertaling van de Joodse Bijbel vinden we deze groet diverse
malen, gericht tot de dochter Sions, Israël in de gestalte van een
vrouw.
Zo wordt Israël aangesproken: ‘Verheug U, en jubel, gij dochter
Sions, want zie, Ik kom in uw midden wonen, luidt het woord van de Heer.
Jubel, dochter van Sion, juich, Israël, wees vrolijk van ganser harte,
dochter van Jeruzalem!'
Israël wordt aangesproken in de gestalte van de dochter Sions. Evenzo
wordt opnieuw, in de volheid van de tijd, Israël aangesproken in
de gestalte van Maria.
Het is ook voor u en voor mij zo bijzonder, dat dit mogelijk is. Mogelijk
is het, dat één van ons wordt aangesproken door de Heere-God,
aangesproken, opgeroepen tot het vervullen van een buitengewone taak.
Hoe aangesproken, hoe dat gaat, dat ligt voor iedereen anders. Het hoeft
geen hoorbare stem te zijn.
Het verhaal van de engel Gabriël die Maria aanzegde dat zij zwanger
zou worden, is een verhaal, volgens oud-oosterse verteltrant opgesteld.
U of ik zouden ons verhaal hebben, passend in deze tijd.
In alle situaties is één gegeven hetzelfde: de Heere-God
komt tot ons, het is Advent.
Nogmaals het woord van de profeet Zefanja: ‘Verheug U, en jubel,
gij dochter Sions, want zie, Ik kom in uw midden wonen, luidt het woord
van de Heer.'
Ik zou uw aandacht willen vragen voor het concrete, lichamelijke van deze
belofte. Het gaat om de werkelijke, als het ware tastbare aanwezigheid
van de Heere-God in het midden van zijn volk.
Wij als West-Europese christenen zijn dat volksbesef kwijtgeraakt. De
landen en de godsdiensten zijn zo verschillend, dat er geen sprake meer
is van één volk in wiens midden de Heere-God
is. Ik heb eens een reactie gehad op preken van het soort dat ik nu houd,
een reactie die luidde: waarom hebt u het zo vaak over de ‘God van
Israël ?' God is toch God van alle volkeren?
Die reactie is juist en terzake, maar: wie het niet nodig vindt om te
spreken over de God van Israël , die zal uiteindelijk vervreemd raken
van het geloof, het geloof van Joden en het geloof van Christenen.
De geschiedenis van het Christendom toont het aan:
wie het Oude Testament laat varen, verliest uiteindelijk ook het Nieuwe
Testament. Christus wordt dan een inspirerende, religieuze persoonlijkheid.
In dat geval worden zijn titels als bevrijder en levende Heer
ontkracht.
U mag geen valse start maken in het christelijk geloof.
Een valse start is het negeren van het volk Israël en het Oude Testament.
Wanneer de engel Gabriël komt tot Maria met zijn boodschap van de
verwekking en geboorte van Jezus, dan doet daarin het hele Oude Testament
mee.
Hij bemoedigt haar en roept op tot blijdschap zoals ook de profeten het
volk Israël vertroost en bemoedigd hebben. De dochter Sions, de jonkvrouwe
Israëls, is in de persoon van Maria als het ware samengenomen.
De Heere-God roept zijn volk, kiest Israël.
Dit wordt met dezelfde woorden ook toegepast op Maria.
God roept haar als een uitverkorene, uitverkoren om Gods bruid te worden.
‘Vol van genade bent u,' zegt de engel Gabriël. God vervult
u met zijn genade zoals Hij steeds weer zijn volk Israël met genade
heeft willen vervullen.
Maria is Israël, en wordt aangesproken als de dochter Sions. Zij
vertegenwoordigt op dat moment heel Israël. Daarom zegt de engel
ook: de Heilige Geest zal over U komen, en de kracht des Allerhoogsten
zal U overschaduwen.
Wat is dat ‘overschaduwen?' Dit woord brengt ons andermaal terug
naar de Joodse Bijbel, en wel het boek Exodus. Daar is het volk Israël
op trektocht door de woestijn; op weg door de woestijn, op weg naar het
land van belofte. Het volk had een tabernakel, een grote tent die als
tempel dienst deed. Dan wordt er gezegd dat een grote wolkkolom de tent
der samenkomst bedekte, en dat de heerlijkheid van de Heer
de tabernakel vervulde. In deze wolk ging de Heer
voor zijn volk uit, om het de weg te wijzen. Als het volk zijn kamp opsloeg,
dan overschaduwde die wolk de tabernakel. Dan wist Israël: de Heer
is in ons midden. Deze zelfde gedachte spreekt de engel Gabriël uit
tot Maria : Gods heerlijkheid en kracht zal u, Maria overschaduwen. Door
u wil God wonen temidden van zijn volk.
Johannes zegt in zijn Evangelie, dat het Woord Gods onder ons heeft gewoond,
en dat staat er letterlijk : heeft getabernakeld, zijn tent opgeslagen.
Wij hebben zijn Heerlijkheid gezien, de Heerlijkheid van de Eniggeborene
des Vaders, vol van genade en waarheid.
Vol van genade? Dat is een deel van de groet van Gabriël! Wees gegroet,
Gij begenadigde, of, nauwkeuriger: vol van genade. De heerlijkheid van
de Christus Jezus is hetzelfde als de kracht des Allerhoogste, die Maria
overschaduwde.
Hetzelfde is Jezus overkomen toen hij op de berg Tabor van uiterlijk veranderde;
hij werd verheerlijkt, zoals dat heet. De eerste Petrus-brief zegt daarover,
dat de Christus eer en heerlijkheid heeft ontvangen op de heilige berg.
Al deze belevenissen gaan terug op de verschijning van God op de berg
Horeb, in de woestijn Sinaï. Toen daalde God in een wolk omlaag ,
en omgaf die berg. Dat is hetzelfde als wanneer Hij de tabernakel met
de wolk van Zijn aanwezigheid omgaf.
Deze ervaring maakt Maria ook mee. De kracht des Allerhoogsten overschaduwt
haar, en de Heilige Geest komt over haar.
Dit betekent, dat de Heer zijn woonstede bereidt
in Maria. Immers is de vrucht van de vereniging tussen Hem en de dochter
Sions, die vrucht is de Messias, het vleesgeworden woord Gods. Het is
dus Gods woord dat in Maria komt te wonen. De kerkvader Johannes Damascenus
leerde daarom, dat de bevruchting van Maria plaatsvond via het oor. Zij
hoorde gelovig het Woord van de engel.
Maria had geen omgang met een man, kon menselijkerwijs geen kind krijgen.
Maar ook zij geloofde het woord van de engel, dat zij een zoon zou krijgen.
Zo is Maria de Moeder der gelovigen geworden, van de gelovigen onder het
nieuwe verbond.
Dat betekent niet dat zij medeverlosseres is, samen met de Christus. Net
zoals Abraham en Sara is zij geheel afhankelijk van Gods belofte. Alleen
om die afhankelijkheid en om haar geloofsgehoorzaamheid mogen wij Maria
eren en gelukkig prijzen. Maar wij plaatsen Maria niet op een voetstuk,
wij eren Maria alleen om het werk Gods in Maria.
Maria is moeder der gelovigen van het nieuwe verbond. Zij heeft als eerste
geloofd in het komen van de Christus Jezus. Zij was de eerste die de naam
Jezus gelovig aanvaardde. Daarom zeg ik:
Wij mogen Maria niet aanbidden, of tot een kuisheidvoorbeeld maken. Maar
wij eren haar om haar geloofsgehoorzaamheid en nemen daar een voorbeeld
aan.
Het geloof der kerk is overgave, gehoorzaamheid en vertrouwen. Zo staan
wij ook in de samenleving, vertrouwend dat wij niet voor niets leven,
maar dat God een taak voor ons heeft weggelegd.
Heiligheid in Bijbelse zin is gehoorzaamheid. In de kerk zijn altijd mensen
geweest die in hoge mate en op bijzondere wijze gehoorzaam aan Gods roeping
zijn geweest.
Maria kan daarom heilig bij uitstek worden genoemd. Zo bedoelt het de
door Melanchton geschreven Apologie van de Lutherse Confessio Augustana.
Melanchton (Luthers naaste medewerker en vriend) schrijft, dat Maria moet
worden geëerd boven alle heiligen.
Heiligen vereren betekent grote hoogachting hebben voor mensen die intens
geleefd hebben vanuit het geloof. Ze zijn heilig door hun geloof in Christus.
Van mensenverheerlijking mag hier geen sprake zijn.
De heiligheid van Maria, bestaande in naar geloofsgehoorzaamheid, wordt
ons ook als bemoediging gepredikt. Zoals Maria gelovig de Christus ontving
en baarde, zo zal de kerk eenmaal diezelfde heiligheid van Maria ten toon
spreiden: zij zal vervuld worden van de tegenwoordigheid van de Heer.
Zó kerk met elkaar te zijn, dat is waarachtig, geestelijk leven.
Ligt zulk een leven niet vóór ons, steeds weer voor ons
? Het lijkt, of we het nooit halen ... .
Paulus zegt: ‘Ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht.'
Maria, dienstmaagd van de Heer, gehoorzaam
aan zijn Woord; zij is de gestalte van de adventskerk.
Geef de moed niet op, gemeente. De Heer komt, komt tot een wereld die Hem zo hard nodig heeft! Wij als Kerk worden opgeroepen ons te verheugen, zoals eenmaal de dochter Sions daartoe opgeroepen werd, Zingen wij gezang 42